Geen incidenten
Geen incidenten
Betaling

Het is zover: er zijn geen nieuwe IPv4-adressen meer verkrijgbaar

Er zijn geen IPv4-adressen meer te vergeven. Dat heeft RIPE NCC, de instantie die in Europa verantwoordelijk is voor de verdeling van deze adressen, eind vorig jaar gemeld. Blijf altijd op de hoogte over alle ontwikkelingen in het IT landschap.

Inschrijven nieuwsbrief
Contact

Meer weten over IPv4?

We helpen u graag verder.

Er zijn geen IPv4-adressen meer te vergeven. Dat heeft RIPE NCC, de instantie die in Europa verantwoordelijk is voor de verdeling van deze adressen, eind vorig jaar gemeld. Apparaten en diensten die op het internet zijn aangesloten, hebben alle een IP-adres. Hierdoor zijn zij bijvoorbeeld op het internet te vinden. De standaard voor die IP-adressen, IPv4, is echter hopeloos verouderd en niet meer geschikt voor de stortvloed aan apparatuur die aan het internet wordt gekoppeld. De opvolger, IPv6, bestaat al sinds 1998. Desondanks laat de adoptie van die nieuwe standaard anno 2020 te wensen over. Dat levert in potentie grote problemen op, waarschuwen experts.

Op is echt op

Negen jaar geleden kwam het opraken van IPv4-adressen al in het nieuws. De uit 1981 stammende 32-bits standaard kent namelijk een maximum van 4.294.967.296 adressen. Destijds leek dat nog een immense hoeveelheid. De wereldwijde opmars van het internet heeft er echter voor gezorgd dat er een explosie is geweest van het aantal ‘verbonden’ apparaten. En daarmee droogde de beschikbaarheid van nieuwe IPv4-adressen sneller op dan voorzien. In april 2018 waren de laatste vrije IPv4-adressen al door de Regional Internet Registry Europe (ook bekend als RIPE) uitgedeeld. De mondiale RIPE-organisatie (RIPE NC)  heeft in november vorig jaar laten weten dat het geen nieuwe IPv4-adressen meer te vergeven heeft. Wie nu nog een IPv4-adres wil hebben, zal die voor oplopende bedragen op de ‘vrije markt’ moeten zien te kopen. Dat geldt voor iedereen: van consumenten, bedrijven, overheden tot operators zoals Eurofiber.

Tegelijkertijd neemt het internetgebruik wereldwijd alleen maar toe. Onder andere dankzij technologieën als Internet of Things, waarmee allerhande apparaten een internetkoppeling krijgen: van sensoren tot tv’s en koelkasten. Die ongebreidelde groei zorgt ervoor dat bestaande lapmiddelen voor IPv4, zoals Network Adress Translation (NAT) waarmee meerdere apparaten achter één IP-adres kunnen ‘verschuilen’, niet meer voldoen.

De 128 bits IPv6-standaard, ontworpen in 1998, moet onder andere dat probleem ondervangen. Allereerst biedt het een bijna onuitputtelijk aantal IP-adressen: 340.282.366.920.938.000.000.000.000.000.000.000.000 om precies te zijn. Verder zijn zaken als security, routing en netwerkconfiguratie beter geregeld.

Een tussenoplossing voor wie niet volledig wil overschakelen op IPv6, is de zogenoemde ‘dual stack’-faciliteit. Hiermee wordt zowel IPv4- als IPv6-verkeer herkend en ondersteund.

Nederland blijft achter

Ondanks de verschillende noodklokken blijft het gebruik van IPv6 achter, zowel bij consumenten als bij het bedrijfsleven en de overheid. Google meldt bijvoorbeeld dat het IPv6-gebruik in Nederland medio februari 2020 op 23,07% lag. Ter vergelijking: in Duitsland, Frankrijk en Portugal was dat respectievelijk 45,87%, 37,34% en 33,39%. Ook de Verenigde Staten liggen voor op Nederland op dat gebied, met 38,17%. Overigens leert navraag bij AMS-IX, het Amsterdamse internetknooppunt, dat het totale IPv6-verkeer in Nederland niet in de pas loopt met de adoptiecijfers van Google. Slechts 2,8 procent van het internetverkeer in Nederland kwam medio februari voor conto van IPv6-adressen.

Hessel Idzenga, manager Design and Architecture bij Eurofiber, herkent de door de Google-statistieken geschetste situatie in Nederland én de discrepantie met het AMS-IX-verkeer. ‘Al een paar jaar geleden constateerden wij dat er bij bedrijven, consumenten en overheidsinstanties niet direct de noodzaak werd gezien om naar IPv6 te migreren. Het werkte immers toch? Dat heeft ervoor gezorgd dat veel operators en internet service providers langzamer dan gewenst IPv6 implementeerden. Het was bijna een kip-en-ei-kwestie. Daarom zie je dat bijvoorbeeld het grootste deel van de websites in Nederland nog steeds puur op een IPv4-adres zit. Inmiddels heeft de overheid IPv6 wel tot een speerpunt gemaakt. Zo zullen de diverse overheidswebsites eind 2021 alle via IPv6 bereikbaar zijn. En de overheid speelt een actieve rol in de overgang naar de nieuwe standaard. Onder andere door afspraken hierover te maken met haar diverse toeleveranciers. Er komt nu dus wel wat meer schot in, maar eerlijk gezegd gaat het nog niet snel genoeg.’

Overstappen relatief eenvoudig

Met name bij grotere organisaties leeft nog steeds het idee dat overstappen van IPv4 naar IPv6 een complexe en kostbare operatie is. Die vrees is echter schromelijk overdreven, stelt Hessel Idzenga. ‘In principe ondersteunt de meeste hardware vanaf circa 2011 zowel IPv4 als IPv6 standaarden. Dat betekent dat alleen erg verouderde apparatuur moet worden vervangen. De migratie zelf is een kwestie van enkele instellingen in netwerkapparatuur, zoals in routers en firewalls, veranderen.’

‘In ieder geval Dual Stack’

Wie nog steeds niet volledig op IPv6 wil overstappen, doet er volgens Idzenga goed aan om in ieder geval Dual Stack-ondersteuning bij een Internet Service Provider of netwerkprovider af te nemen: ‘Kijk daarbij niet alleen naar de internettoegang van de organisatie, maar vergeet ook niet zaken als websites onder handen te nemen en IPv6-toegankelijk te maken. Wie daarnaast zo lang mogelijk bereikbaar wil blijven voor mensen die IPv4-adressen gebruiken, kunnen dan het beste kiezen voor een Dual Stack-oplossing. Maar uiteindelijk is het letterlijk een kwestie van tijd voordat iedereen op IPv6 is overgestapt.’

 

Blijf op de hoogte rondom alle ontwikkelingen

U ontvangt de nieuwsbrief 1 keer per maand.